"In de afgelopen 500 jaar is de westerse samenleving zogezegd 'van God losgeraakt' en op de aarde geland, of beter gezegd neergestort. Er zijn nauwelijks grote verhalen meer te vinden die de mensheid verbinden of perspectief bieden. Iedereen lijkt plots op zichzelf aangewezen te zijn."
Deze woorden vond ik in Antroposofie Magazine en ze troffen me. In die paar zinnen herken ik de scheiding die deze tijd zo kenmerkt. De scheiding van God én van elkaar. Ik herken ook het ontbreken van de hemel, de gevangenis van de mensheid, het volledig toegewezen zijn aan de aarde. En als derde het geblinddoekte zelfvertrouwen, de zelfingenomenheid, de terugval op onszelf.
Dit is de weg die de mensheid moest gaan. De mens moest zich ontworstelen aan de religie die van boven kwam. Het denken van de mens kwam centraal te staan, de natuur werd op de pijnbank van de analyse gelegd om haar geheimen aan haar te ontworstelen. De mens triomfeerde en had geen hogere macht meer nodig.
De dwaas van Nietzsche liep op het marktplein en riep de omstanders toe: 'God is dood! En wij hebben hem vermoord! Wij allen zijn moordenaars! Maar hoe hebben wij dit gedaan? Hoe hebben wij de zee kunnen leegdrinken? Wie gaf ons de spons om de horizon uit te vegen? Wat hebben wij gedaan, toen wij deze aarde van haar zon loskoppelden? In welke richting beweegt zij zich nu? In welke richting bewegen wij ons? Weg van alle horizonnen? ... Dolen wij niet als door een oneindig niets? Ademt ons niet de ledige ruimte in het gezicht? Is het niet kouder geworden? Is het niet voortdurend nacht en steeds meer nacht in aantocht?'
De dwaas velt geen oordeel, constateert slechts. Confronteert zijn toehoorders met de werkelijkheid: We zijn alleen. De mens heeft de aarde tot een woestijn gemaakt en we zijn gedoemd hierin te dolen, veertig jaren lang, of misschien wel vierhonderd jaar lang. Tot de wetenschap in staat is God definitief als schepper te vervangen, tot de tijd waarin mensen niet meer geboren worden, maar geproduceerd, tot alle mensen slaven zijn. Moet het zo ver komen? Is de scheiding waarin we nu leven nog maar een begin?
Ik troost me ermee dat elke verandering altijd vooraf wordt gegaan door een crisis. Het kwaad is de motor van de verandering. We hebben de banden met de hemel doorgesneden en ook de religie is in de ban geraakt van de boze krachten doordat in de kerk een boze God wordt gepredikt, een God die een vijand is van de mens, een God die ons angst inboezemt, een God die voorwaarden stelt aan zijn liefde. En elk moment kunnen wij deze liefde verliezen en zijn we weer op onszelf aangewezen.
We hebben met een spons de horizon uitgeveegd. Wie heeft die spons daar neergelegd? Zijn wij slechts werktuig? Konden wij niet anders toen onze handen die spons vonden? Hoe zit het met onze vrije wil?
Ik denk dat de vrije wil an sich, het idee als zodanig, al getuigt van de hoogmoed van de mens. Want is het niet zo dat geen mens God zoekt? Ieder mens, psychopaten daargelaten, zoekt het goede, wil een goed mens zijn. Inderdaad, de meeste mensen deugen. Maar als dat zo is, hoe verhoudt zich dat dan met alle oorlogen, hongersnoden, martelkampen, relatiecrisissen, zelfmoorden, milieuverontreinigingen, enzovoort? Komen deze niet voort uit onze keuzes voor het goede? Zoals: onze drang om aangevallen volken te beschermen, onze wil om onze economie te beschermen, onze drive om de waarheid aan terroristen te ontfutselen, onze overtuiging van ons eigen gelijk, onze wanhoop en bewustzijn van ons eigen falen, onze pogingen om goedkoop te produceren, enzovoort.
We zitten gevangen in ons eigen gelijk. We zijn aan onszelf overgeleverd. En we hebben er nog democratisch over gestemd ook.